Mette Lappöhn, coach/psycholoog
Luisterend naar de podcast van Brené Brown, waarin zij in gesprek is met Glennon Doyle, die over haar boek Untamed vertelt, raak ik tot tranen met tuiten geroerd en kan bijna niet stoppen. De tranen vertelden mij dat dit boek belangrijk voor me zou zijn. Ik kocht het en las het in één ruk uit. Ze schrijft dat hetgeen waar we ons het meest voor schamen en we dus steeds uit de weg willen gaan, ons leven bepaalt. Dit zette me aan het denken. Ik realiseerde me dat waar ik me het meest voor schaam is dat ik een vrouw ben die graag kinderen had willen hebben en ze niet gekregen heeft.
Tot twee keer toe heb ik daar uit liefde voor de kindjes zelf voor gekozen omdat ik geen vaste vriend had met wie ik mijzelf oud zag worden. Ik had te horen gekregen dat ik moeilijk zwanger zou kunnen raken en in paniek dacht ik dat als ik nu ik nog onder de 30 jaar was, het wellicht wel zou lukken. Dat was ook zo. In beide gevallen wist ik dat ik niet op de vader van het kindje zou kunnen rekenen en dat het kindje hoogst waarschijnlijk zonder biologische vader op zou groeien. Ik wist dat ik zelf nog onvoldoende in staat was om echt voor mijzelf te zorgen, laat staan voor een kind.
Ik heb ze altijd bij me gedragen en ze hebben me gemotiveerd om wat van mijn leven te maken. Dat is een hele zoektocht geweest. Als jeugdverpleegkundige voor kinderen van zowel asielzoekers als van expats, voor hele kleintjes als voor pubers in achterstandswijken en in welgestelde wijken heb ik veel geleerd over hechting en gezond opgroeien. In de psychologie heb ik veel over de ontwikkeling van kinderen en de hersenen geleerd. Bij ADHD-Nederland/De Eerste Verdieping heb ik handvaten gekregen vanuit NLP, oplossingsgericht werken, positieve psychologie, systemisch werk en body mind exploratie om mensen te begeleiden bij de heling van kwetsuren tijdens hun eigen ontwikkeling.
Ik was al begonnen als ADHD-coach en voelde onrust over of dit écht is wat ik wilde doen. Toen ik eindelijk in mijn bed ontspanning vond en daarmee mijn creativiteit kon stromen en contact kon maken met mijn verlangen kreeg ik het inzicht dat als ik voor zo gezond mogelijke kinderen wilde zorgen dat ik bij de zwangerschap zou moeten beginnen. Daarmee kon ik de verpleegkunde met de psychologie en met het werk van mijn vader, die gynaecoloog was, verbinden. Zo kom ik ook weer uit bij een diepe wens om reguliere zorg met complementaire zorg te verbinden. Mijn ziel gaat hiervan zingen:
CANTALMA!